Betreft |
Focusgroep marktverkenning ‘Verwerven en in gebruik nemen van digitale leermiddelen’
|
Methode | Interviews |
Periode | Maart en april 2024 |
Voorzitter werkgroep |
Frank van Rooij
|
Feedback namens scholen
|
16 |
Doelen
|
De Edu-V werkgroep ‘Verwerven en in gebruik nemen’ gebruikt 18 praktijkscenario’s als uitgangspunt voor het uitwerken van de nieuwe gegevensdiensten. Deze praktijkscenario’s zijn opgesteld op basis van deskresearch en overleg met experts. De marktverkenning heeft als doel deze scenario’s te bevestigen en te toetsen aan de behoeften uit het onderwijs. |
Vraagstelling
|
Ter voorbereiding op het interview hebben de scholen een bespreekdocument ontvangen. Dit document beschrijft Edu-V, licht de ontwerpprincipes voor Verwerven en in gebruik nemen van digitale leermiddelen toe en geeft een lijst van te realiseren verbeteringen. Het vat ook de 18 praktijksituaties samen in een paar processtappen vanuit het perspectief van de scholen en licht de eerste ontwerpen voor gegevensdiensten toe. Dit document vormde een rode draad voor het interview. |
Scholen ervaren op verschillende punten ongemak in de huidige keten voor het Verwerven en in gebruik nemen van (digitale) leermiddelen, en de een tilt hier zwaarder aan dan de ander. De gesprekken met scholen gaven het inzicht dat Edu-V werkt aan verbeteringen op de juiste vlakken. Scholen herkennen zich in de beschreven ontwerpprincipes en de verbeterpunten. |
Scholen geven aan dat ze behoefte hebben aan een overkoepelende catalogus die alle beschikbare leermiddelen, inclusief open leermaterialen en voor beroepsopleidingen vakliteratuur, bevat. Deze willen zij gebruiken bij het zoeken naar en selecteren van al hun leermiddelen. Scholen benoemen een aantal mogelijke aanvullingen voor de metadatering in zo’n overkoepelende catalogus. Het gaat hierbij om de volgende categorieën:
|
Binnen Edu-V is het referentiecomponent ‘Selectieomgeving’ voorzien, maar deze is nog niet uitgewerkt. Dit referentiecomponent kan door een leverancier ingevuld worden met een applicatie voor het beheren en samenstellen van leermiddelen- en bestellijsten. |
Scholen verwachten dat een dergelijke applicatie gebruikmaakt van een complete catalogus voor het samenstellen van een leermiddelenlijst. |
Om een bestellijst te kunnen maken op basis van de leermiddelenlijst zou de applicatie moeten beschikken over gegevens uit het leerling administratiesysteem van de school en de voorraadposities van de school. |
De school moet zo’n bestellijst aan één of meerdere leermiddelenleveranciers aan kunnen bieden. |
Edu-V voorziet in gegevensdiensten die bestellingen ondersteunen op basis van eigenschappen van groepen, waarvan de leden op het moment van bestellen nog niet bekend zijn. De geïnterviewde scholen erkennen hiervan de meerwaarde. De beschreven kenmerken waarop besteld kan worden – opleidingsjaar, vak en stam- of lesgroep – zijn voldoende. Er worden geen aanvullingen benoemd. |
Scholen benoemen dat toegangslinks naar meerdere portalen per school geleverd moeten kunnen worden, omdat sommige scholen meerdere portalen naast elkaar gebruiken. Dit wordt ondersteund in de Edu-V afspraken. |
Scholen met een intern leermiddelenfonds plaatsen nu met de hand toegangslinks naar digitale leermiddelen in hun leermiddelenportaal. Als de Edu-V standaarden geïmplementeerd zijn, dan kunnen toegangslinks die op basis van de kenmerken opleidingsjaar, vak en stam- of lesgroep besteld zijn, geautomatiseerd geplaatst worden in plaats van handmatig. Als dit onderwerp ter sprake komt, benadrukken scholen hun behoefte aan ‘regie’ en ‘veiligheid van gegevens’ bij dit proces. Sommige scholen zullen kiezen voor geautomatiseerd plaatsen van links, mits eigen regie en veiligheid gewaarborgd zijn. Andere scholen zullen de handmatige werkwijze continueren. Beide opties worden ondersteund door de Edu-V uitwerking van de gegevensdiensten voor bestellen en leveren. |
Als een leerling of student in zijn of haar leermiddelenportaal voor het eerst op een toegangslink naar een leermiddel klikt, dan activeert hij of zij daarmee de licentie. Dit is de standaardmethode voor het activeren van licenties. In de interviews is uitgevraagd of scholen het belangrijk vinden dat – naast de standaardmethode – activering van een licenties ook kan via deeplinks naar de onderliggende leermaterialen. De meeste scholen die we hierover gesproken hebben, zien geen grote meerwaarde in activering via deeplinks aangezien de standaardmethode een éénmalige actie is. Daarna kunnen deeplinks gebruikt worden. |
SIVON vraagt om een referentiecomponent ‘Distributie-faciliteit’ voor het distribueren van boeken toe te voegen aan de Edu-V architectuur en die uit te werken. |
Verschillende scholen vragen hoe Edu-V de distributie van gecombineerde folio-digitale producten, en dan met name de LIFO-producten in het VO, ondersteunt. Het wordt hen niet goed duidelijk hoe de Edu-V principes voor bestellen en leveren straks in de praktijk werken voor combinatieproducten. |
Met name scholen die bij meerdere leveranciers leermiddelen bestellen, missen een integraal dashboard, waarin zij voor al hun leveranciers bestellingen, leveringen en gebruik van (digitale) leermiddelen kunnen volgen. Zij geven aan dat ze grote behoefte hebben aan een gestandaardiseerd dashboard om overzicht te houden. Ook zou zo’n dashboard kunnen helpen om problemen op te sporen (‘Waarom heeft deze leerling geen toegang?’). |
Onderwijsmedewerkers op bestuursniveau gaven aan dat ze graag in één dashboard voor alle scholen bestellingen, leveringen en gebruik willen volgen. |
Alle scholen die we hierover spraken, willen inzicht in geaggregeerde activeringsgraden van licenties. Over de wenselijkheid van andere gebruiksgegevens (bijvoorbeeld aantal inlogs of duur van gebruik, en activeringen op persoonsniveau) verschillen de meningen over het nut en de toelaatbaarheid vanwege de privacy van de gebruikers. |
Sommige scholen willen activeringsgraden en eventuele additionele gebruiksgegevens toepassen bij beslissingen over herhaalaanschaf. Of ze willen deze gegevens gebruiken bij onderwijskundige gesprekken met docenten over hun inzet van digitale leermiddelen. Voor deze scholen is het van belang dat gebruiksgegevens uit te splitsen zijn naar de structuur van de school (leerjaar, niveau, klas). |
Geïnterviewden in het MBO vragen zich af of Edu-V voldoende rekening houdt met de grote variatie in business- en betaalmodellen die voortkomen uit ontwikkelingen in het MBO, zoals:
|
Ook geven MBO-instellingen aan dat niet alle organisaties een centraal gestuurd leermiddelenbeleid hebben. Zij vragen zich af of dit binnen de Edu-V afspraken noodzakelijk is. In principe is het voor de toepassing van Edu-V gegevensdiensten niet noodzakelijk om een leermiddelenbeleid te hebben. |
Leg goed uit wat de scope van Edu-V is: afspraken over de uitwisseling van gegevens tussen scholen en leveranciers en tussen leveranciers onderling. De afspraken betreffen zowel het type gegevens als de inhoud. Edu-V is niet verantwoordelijk voor (het gebruiksgemak van) applicaties die de afspraken van Edu-V toepassen en ook niet voor (uniformering van) business- en betaalmodellen. Edu-V is ook niet ‘één platform waarop alle uitgevers hun leermiddelen aanbieden’. Integendeel, Edu-V faciliteert juist pluriformiteit. |
Leg goed uit wat het betekent als een leverancier zich aansluit bij Edu-V: wat zijn de verplichtingen van zo’n leverancier, wat kan een school verwachten van een leverancier met het Edu-V keurmerk? |
Leg goed uit hoe straks in de praktijk combinatieproducten (boek + digitaal) besteld en geleverd worden. Besteed in dit verband specifiek aandacht aan LIFO-producten in het VO. |
Besteed voldoende aandacht aan veiligheid van en regie door scholen op gegevens, in algemene zin, maar specifiek ook in relatie tot het geautomatiseerd plaatsen van toegangslinks in het leermiddelenportaal van de school. |
Besteed aandacht aan situaties waarvan geïnterviewden zich afvragen of die (beter dan nu) door Edu-V implementaties gedekt worden, zoals:
|